In 1949 vierde de Oranjevereniging haar 40-jarige bestaan; met een krappe kas, en om alle rekeningen te kunnen betalen, stortten de bestuursleden uit hun eigen portemonnee tijdelijk 100 gulden in de verenigingskas.
Maar desondanks waren de problemen aan het einde van het jaar nog niet opgelost en werd een commissie ingesteld om de zaak grondig te onderzoeken, te regelen en met een begroting te komen. Tijdens de jaarvergadering in 1950 bleek er nog een tekort te zijn van 590 gulden en 45 cent, voor die tijd een stevig bedrag. Het had tot gevolg dat voorgesteld werd dat de kinderen geen versnaperingen uitgedeeld kregen, maar drie bonnen voor een gratis ritje in de draaimolen, een portie oliebollen en een greep in de grabbelton.
Dit was tegen het zere been van de Oegstgeester middenstand die hiertegen bewaar aantekende wegens oneerlijke concurrentie ofwel het bevoordelen van kermisklanten. Het ging echter door met steun van de middenstander A.P. Kraay die erop wees het belang van het kind primair te stellen. In 1950 trad burgemeester Baumann af en werd hij opgevolgd door burgemeester H.L. du Boeuff die voor het eerst een voorwoord schreef in het programmaboekje.
Bron: Oegstgeester Courant
De rest van deze serie leest u hier.